chat-altchatcrossloginquestion-circlesearchsmileystarthumbup-downwarning
Vlaanderen
Contacteer ons
    Terug naar overzicht Stuur een e-mail

    Stuur een e-mail naar 1700, de informatiedienst voor al uw vragen aan de overheid.
    U ontvangt een kopie van uw bericht.

    Terug naar overzicht Chat met ons
    Uw chatgesprek wordt automatisch gestart zodra er een medewerker beschikbaar is.
    Even geduld, uw positie in de wachtrij wordt bepaald.

    Omzendbrief DVO/BZ/P&O/2007/10

    Datum:

    20 april 2007

    Aanhef:

    Aan de personeelsdiensten en de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid, de diensten van de Vlaamse Regering en sommige Vlaamse Openbare Instellingen

    Betreft:

    Wijzigingen van de mogelijkheden tot het nemen van loopbaanonderbreking

     

    I. Doel

    Deze rondzendbrief geeft in afwachting van de formele aanpassing van de statutaire bepalingen, uitvoering aan de in het sectoraal akkoord 2005-2007 opgenomen wijzigingen van de reglementering inzake loopbaanonderbreking, alsook aan een aantal andere wijzigingen inzake loopbaanonderbreking. In afwachting dat de bevoegde overheid deze maatregelen in het personeelsstatuut formaliseert, machtig ik de personeelsfuncties de hierna vermelde maatregelen met ingang van 1 mei 2007 reeds toe te passen.

    naar boven

    2. Toepassingsgebied

    Deze rondzendbrief is van toepassing op:

    • de personeelsleden die onder het VPS van 13 januari 2006 (1) vallen;
    • de personeelsleden die inzake loopbaanonderbreking nog onder het toepassingsgebied van het VPS van 15 juli 2002 (2), het PSWI (3) of het Stambesluit VOI (4) vallen en behoren tot een dienst of instelling die onder de diensten van de Vlaamse overheid wordt ondergebracht.

    naar boven

    3. Inhoudelijke maatregelen

    3.1. 1/4de en 1/5de loopbaanonderbreking (algemeen stelsel)

    Tot nog toe konden (vastbenoemde) ambtenaren slechts één vorm van deeltijdse loopbaanonderbreking nemen, met name de halftijdse loopbaanonderbreking.

    Vanaf 1 mei 2007 komen daar de volgende vormen bij: 1/4de loopbaanonderbreking en 1/5de loopbaanonderbreking.

    De maximale duur van de deeltijdse loopbaanonderbreking blijft daarbij echter ongewijzigd op 72 maanden. Dit betekent dus dat de totaliteit van de genoten 1/4de, 1/5de en halftijdse loopbaanonderbrekingen, de 72 maanden niet mag overschrijden (5).

    De halftijdse loopbaanonderbreking blijft – zoals tot nog toe het geval was- voor de vastbenoemde ambtenaren een recht (6). De 1/4de en 1/5de loopbaanonderbreking worden evenwel alleen toegekend als een gunst, tenzij het gaat om ambtenaren van tenminste 50 jaar. Deze laatsten kunnen de 1/4de en 1/5de loopbaanonderbreking opnemen als een recht.

    In de gevallen waarin de deeltijdse loopbaanonderbreking een gunst is, kan de ambtenaar bij weigering een beroep indienen bij de Raad van Beroep, overeenkomstig de in artikel X 25, § 3 van het VPS vermelde procedure.

    De hoger uiteengezette regeling inzake 1/4de en 1/5de loopbaanonderbreking betreft enkel de deeltijdse loopbaanonderbreking in het algemeen stelsel.

    Contractuele personeelsleden

    Contractuele personeelsleden (7) kunnen deeltijdse loopbaanonderbreking vragen onder dezelfde vormen (halftijds, 1/4de, 1/5de) als het statutaire personeelslid. Voor contractuele personeelsleden is de deeltijdse loopbaanonderbreking (algemeen stelsel) steeds een gunst.

    naar boven

    3.2. Loopbaanonderbreking voor ambtenaren in proeftijd

    De ambtenaar op proef was tot nog toe uitgesloten van het algemene stelsel van loopbaanonderbreking.

    Vanaf 1 mei 2007 zal de ambtenaar op proef echter deeltijdse loopbaanonderbreking (algemeen stelsel) kunnen nemen.

    Dit betekent dat de ambtenaar op proef tijdens de proeftijd recht zal hebben op halftijdse loopbaanonderbreking en als gunst (of recht voor 50 ‘ers) kan genieten van de 1/4de loopbaanonderbreking en/of 1/5de loopbaanonderbreking (zie hoger). Indien de loopbaanonderbreking als een recht is georganiseerd, prevaleert dit recht op de in artikel III 5 van het VPS voorziene bevoegdheid van de lijnmanager met betrekking tot de deeltijdse uitvoering van de proeftijd.

    naar boven

    3.3. Halftijdse loopbaanonderbreking tot aan de pensioenleeftijd

    De bestaande reglementering bepaalt dat een ambtenaar van minstens 50 jaar oud halftijdse loopbaanonderbreking kan nemen tot het bereiken van de pensioenleeftijd:

    • ongeacht de totale duur van de loopbaanonderbrekingen die hij heeft genomen voor het begin van de halftijdse loopbaanonderbreking tot aan de pensioenleeftijd;
    • op voorwaarde dat hij schriftelijk zich ertoe verbindt deze halftijdse loopbaanonderbreking niet voor zijn pensionering stop te zetten.

    Gelet op de invoering van de mogelijkheid tot het nemen van deeltijdse loopbaanonderbreking (algemeen stelsel) onder de vorm van 1/4de loopbaanonderbreking en 1/5de loopbaanonderbreking (zie punt 3.1) zullen de ambtenaren van minstens 50 jaar hun deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan de pensioenleeftijd ook kunnen nemen onder de vorm van 1/4de of 1/5de loopbaanonderbreking (recht).

    De ambtenaren die gebruik maken van het stelsel van de deeltijdse (1/4de, 1/5de of halftijdse) loopbaanonderbreking tot aan de pensioenleeftijd moeten er zich niet langer schriftelijk toe verbinden om de deeltijdse loopbaanonderbreking (algemeen stelsel) te nemen tot aan het einde van de pensioenleeftijd.

    Ambtenaren die deze verklaring destijds hebben afgelegd kunnen deze intrekken, zodat ook zij terug de mogelijkheid hebben om het werk voltijds te hervatten.

    Contractuele personeelsleden

    Voor contractuele personeelsleden wijzigt er in dit verband niets. Zij moesten in het verleden immers niet verklaren dat zij de deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan de pensioenleeftijd (die voor hen geldt als een gunst) zouden verderzetten om van dit stelsel gebruik te kunnen maken.

    Contractuele personeelsleden die opnieuw deeltijdse loopbaanonderbreking wensen te nemen nadat zij eerder hun deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan de pensioenleeftijd hebben opgezegd, verliezen het recht op verhoogde onderbrekingsuitkeringen.

    naar boven

    3.4. Ouderschapsverlof

    Het recht op ouderschapsverlof wordt voor de ambtenaren vanaf 1 mei 2007 uitgebreid met de mogelijkheid tot het nemen van ouderschapsverlof onder de vorm van 1/5de loopbaanonderbreking gedurende 15 maanden. 1/4de loopbaanonderbreking is in het kader van het ouderschapsverlof onder de vorm van loopbaanonderbreking niet mogelijk.

    Bovendien zullen de ambtenaren nu ook gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om:

    a) het ouderschapsverlof op te splitsen. Dit betekent dat het ouderschapsverlof niet meer aaneensluitend moet worden opgenomen maar dat het kan worden afgewisseld met werkhervattingen of andere vormen van afwezigheden. Indien het ouderschapsverlof wordt opgesplitst moet elke periode wel overeenstemmen met 1 maand of een veelvoud ervan (voltijdse loopbaanonderbreking); 2 maand of een veelvoud ervan (halftijdse loopbaanonderbreking) of 5 maand of een veelvoud ervan (1/5de loopbaanonderbreking).

    Ook wanneer het ouderschapsverlof oorspronkelijk was aangevraagd voor een aaneensluitende periode mag het nog worden opgesplitst over verschillende niet aaneensluitende periodes, mits een nieuwe aanvraag wordt ingediend en de hoger vermelde termijnen van 1 maand of een veelvoud ervan (voltijdse loopbaanonderbreking); 2 maand of een veelvoud ervan (halftijdse loopbaanonderbreking) of 5 maand of een veelvoud ervan (1/5de loopbaanonderbreking) voor elke periode afzonderlijk worden nageleefd.

    b) van de ene vorm van ouderschapsverlof (voltijdse; halftijdse of 1/5de) over te gaan naar een andere. De wijziging van opnamevorm is daarbij mogelijk ongeacht of het ouderschap wordt genomen in één aaneensluitende periode, dan wel opgesplitst wordt in verschillende periodes. Elke periode waarin een welbepaalde vorm van ouderschapsverlof wordt genoten moet dan wel weer overeenstemmen met 1 maand of een veelvoud ervan (voltijdse loopbaanonderbreking); 2 maand of een veelvoud ervan (halftijdse loopbaanonderbreking), of 5 maand of een veelvoud ervan (1/5de loopbaanonderbreking).

    Ook wanneer het ouderschapsverlof oorspronkelijk voor een langere periode onder een welbepaalde vorm was aangevraagd kan tijdens het lopende verlof de opnamevorm nog gewijzigd worden, mits een nieuwe aanvraag en mits de hoger vermelde termijnen van 1 maand of een veelvoud ervan (voltijdse loopbaanonderbreking); 2 maanden of een veelvoud ervan (halftijdse loopbaanonderbreking), en 5 maanden of een veelvoud ervan (1/5de loopbaanonderbreking) voor elke opnamevorm worden nageleefd.

    Bij geboorte van een kind moest het ouderschapsverlof tot nog toe aanvangen vóór het kind 4 jaar was. Deze leeftijdgrens wordt nu opgetrokken tot 6 jaar. De nieuwe leeftijdsgrens bij geboorte (6 jaar) impliceert dat iedere periode van ouderschapsverlof moet aangevangen zijn voor het kind de leeftijd van 6 jaar bereikt.

    De nieuwe regeling van het ouderschapsverlof is van toepassing op het ouderschapsverlof dat begint (of waarvan de eerste periode begint), ten vroegste op 1 mei 2007.

    Contractuele personeelsleden

    Het contractuele personeelslid had tot nog toe recht op ouderschapsverlof onder de vorm van voltijdse en halftijdse loopbaanonderbreking, overeenkomstig dezelfde regeling als deze die geldt voor de ambtenaren. Voor ouderschapsverlof onder de vorm van halftijdse loopbaanonderbreking moet het contractuele personeelslid wel minstens met 3/4de prestaties zijn tewerkgesteld (ongewijzigd).

    Deze regeling wordt nu voor het contractuele personeelslid dat met volledige prestaties is tewerkgesteld, uitgebreid met de mogelijkheid tot het nemen van 1/5de loopbaanonderbreking, overeenkomstig de regeling die geldt voor de ambtenaar.

    Dit betekent dat ook voor het contractuele personeelslid de bij ouderschapsverlof (geboorte) toepasselijke leeftijdsgrens, wordt opgetrokken van 4 tot 6 jaar.

    Door de deeltijdse contractuelen kan echter alleen gebruik worden gemaakt van de combinatiemogelijkheden tussen verschillende opnamevormen voor zover zij bij overgang naar een nieuwe opnamevorm, aan de toekenningsvoorwaarden voor deze vorm voldoen.

    Bijvoorbeeld: een voltijdse contractueel kan voltijdse, halftijdse en 1/5de loopbaanonderbreking (ouderschapsverlof) combineren; deeltijdse contractuelen met 80% prestaties kunnen voltijdse en halftijdse loopbaanonderbreking (ouderschapsverlof) combineren; deeltijdse contractuelen met 50% prestaties kunnen enkel voltijdse loopbaanonderbreking (ouderschapsverlof) nemen.

    naar boven

    3.5. Bijstand aan- of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid

    Op grond van de bestaande regeling heeft elke ambtenaar reeds recht op loopbaanonderbreking voor de verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid met als maximum 12 maanden indien het gaat om voltijdse loopbaanonderbreking en 24 maanden indien het gaat om halftijdse loopbaanonderbreking. 1/4de en 1/5de loopbaanonderbreking is in het kader van het loopbaanonderbreking voor bijstand aan- of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, niet mogelijk.

    Het bijstandsverlof moet opgenomen worden in al dan niet opéénvolgende perioden van minimum 1 en maximum 3 maanden.

    Voor de ambtenaar die:
    - uitsluitend en effectief samenwoont met minstens één kind;
    - het medisch bijstandsverlof aanvraagt voor een kind van ten hoogste 16 jaar;
    wordt vanaf 1 mei 2007 de maximumduur van de loopbaanonderbreking verdubbeld tot 24 maanden indien het gaat om een voltijdse loopbaanonderbreking, en 48 maanden indien het gaat om halftijdse loopbaanonderbreking.

    De ambtenaar die gebruik wenst te maken van het bijstandsverlof van 24 (voltijdse onderbreking) of 48 (halftijdse onderbreking) maanden, moet het bewijs leveren van de samenstelling van zijn gezin door een attest van de gemeentelijke overheid waaruit blijkt dat hij op het moment van de aanvraag uitsluitend en effectief samenwoont met één of meer van zijn kinderen. Voor elke verlenging dient de ambtenaar dezelfde procedure te volgen.

    Elke periode waarvoor medisch bijstandsverlof wordt gevraagd voor een zwaar ziek kind van hoogstens 16 jaar moet aangevangen zijn voor het kind de leeftijd van 16 jaar bereikt.

    Wat het medisch bijstandsverlof betreft, bestond reeds de mogelijkheid om de loopbaanonderbreking over meerdere niet-aaneensluitende periodes van minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden te spreiden.

    Ook de opnamevorm van het medisch bijstandsverlof kan worden gewijzigd mits een nieuwe aanvraag wordt ingediend, en mits elke periode van loopbaanonderbreking overeenkomstig een welbepaalde opnamevorm, 1,2 of 3 maanden duurt.

    Ook wanneer het medisch bijstandsverlof reeds loopt, kan tijdens dit verlof de opnamevorm nog worden gewijzigd, op voorwaarde dat elke opnamevorm gedurende 1 of 2 maanden wordt gerespecteerd.

    Contractuele personeelsleden

    De uitbreiding van de mogelijkheden inzake medisch bijstandsverlof (voltijdse loopbaanonderbreking gedurende 24 maanden en halftijdse loopbaanonderbreking gedurende 48 maanden voor een zwaar ziek kind van hoogstens 16 jaar), geldt ook voor het contractuele personeelslid (recht).

    Contractuele personeelsleden kunnen echter alleen halftijds medisch bijstandsverlof krijgen indien zij met minstens 3/4de prestaties zijn tewerkgesteld.

    De wijzigingen van opnamevorm van het medisch bijstandsverlof is voor contractuele personeelsleden enkel mogelijk voor zover zij bij overgang naar de nieuwe opnamevorm voldoen aan de toekenningsvoorwaarden voor deze vorm.

    Bijvoorbeeld: een voltijds contractueel personeelslid kan overgaan van voltijdse naar halftijdse loopbaanonderbreking (medisch bijstandsverlof). Een contractueel personeelslid met 80% prestaties kan overgaan van voltijdse naar halftijdse loopbaanonderbreking (medisch bijstandsverlof). Een contractueel personeelslid nmet 50% prestaties kan enkel voltijdse loopbaanonderbreking (medisch bijstandsverlof) nemen.

    naar boven

    3.6. Palliatief verlof

    Het palliatief verlof geldt voor elke ambtenaar als een recht en kan voltijds of halftijds worden opgenomen. In beide gevallen gaat het om een periode van één maand, éénmaal verlengbaar met één maand. Bij deze verlenging kan de opnamevorm gewijzigd worden.

    Ook bij overgang naar haltijdse loopbaanonderbreking, bedraagt de duur van de verlenging 1 maand. 1/4de of 1/5de loopbaanonderbreking is in het kader van palliatief verlof niet mogelijk.

    Contractuele personeelsleden

    Inzake palliatief verlof geldt voor contractuelen het arbeidsrecht dat van toepassing is op de diensten van de Vlaamse overheid. Ook voor contractuelen is het palliatief verlof (voltijds/halftijds) een recht. Alleen contractuelen met minstens 3/4de prestaties hebben echter toegang tot het halftijds palliatief verlof.

    naar boven

    4. Gevolgen inzake pensioenen

    De invoering van de nieuwe vormen van loopbaanonderbreking gebeurt binnen de bestaande reglementering met betrekking tot de weerslag van de loopbaanonderbreking op het pensioen. Een samenvatting van deze reglementering gaat als bijlage 1.

    naar boven

    5. Onderbrekingsuitkeringen

    Personeelsleden die hun loopbaan onderbreken, krijgen onderbrekingsuitkeringen volgens de federale regels (cf. bijlage 2, geactualiseerde bedragen op 1.10.2006).

    naar boven

    6. Aanmoedigingspremies

    De reglementering met betrekking tot de aanmoedigingspremies is van toepassing voor ambtenaren en contractuele personeelsleden die hun loopbaan onderbreken volgens de nieuwe regeling (zie bijlage 3).

    naar boven

    7. Aanvraagformulieren

    Als bijlage 4 gaan de aan de nieuwe regelingen aangepaste formulieren.

     

     

    Geert BOURGEOIS
    Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme

    Bijlagen

    naar boven


    (1) Besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid.
    (2) Besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 2002 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel.
    (3) Besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel.
    (4) Besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen.
    (5) Voor ambtenaren van minstens 50 jaar blijft vanzelfsprekend de mogelijkheid bestaan om on-geacht de totaliteit van de reeds opgenomen voltijdse en/of deeltijdse loopbaanonderbrekingen, de loopbaan deeltijds te onderbreken tot aan de pensioenleeftijd.
    (6) Met uitzondering van de ambtenaren van het top- en middenkader.
    (7) Met uitzondering van de contractuele N-functies en contractuele algemene directeurs.

    naar boven